De dorpsgek

Zo voel ik me. Iemand wiens gedrag flink afwijkt van de norm. Althans, dat heb ik altijd gedacht. Want wat ik dezer dagen in de krant lees of op straat zie wanneer ik – noodgedwongen – mijn kot uit kom, leek me meer iets voor mijn stoutste dromen. Is dit waar ik al die tijd stiekem naar verlangde? Mezelf de normale tussen de abnormalen voelen?

We zijn 2003 wanneer iets in mij plotsklaps vindt dat ik maar wat vaker mijn handen moet wassen. En bij uitbreiding mijn onderarmen tot net boven de ellebogen. Misschien ook even tellen. Zo weet ik dat ik het zeker goed gedaan heb. En bij twijfel: gewoon opnieuw.

Ik stel zelf een diagnose: OCD, een obsessieve compulsieve stoornis. Dwanghandelingen op zoek naar rust. Een volkomen onlogisch gedrag dat – gevoed door irrationele gedachten – met de tijd ontspoort. Het absolute hoogtepunt (of beter dieptepunt) was 2006. De jaren die daarop volgden vertaalden zich in een gevoel van machteloosheid en overgave aan de ziekte. Van lotgenoten: geen spoor. Een professioneel iemand die me écht kan helpen? Niet te vinden. Het is een eenzame strijd.

Wilskracht, steun van de mensen het dichtst bij mij, verbale discussies en ruzie met diezelfde personen, pijn en verdriet hebben mij uiteindelijk gemaakt tot wie ik vandaag ben. En dat is iemand die alles goed voor mekaar heeft, gelukkig, liefdevol en optimistisch door het leven stapt, meer heeft dan haar hart verlangt, inclusief iemand die haar onvoorwaardelijk graag ziet. Dat laatste is uiteindelijk het enige wat écht telt.

Als ik de ziekte met één gevoel associeer, dan is het schaamte. Dit verklaart waarom het 17 jaar duurde vooraleer ik er blijkbaar ook maar iets over op papier durfde zetten. Schaamte die zich vertaalt in angst om plots anders bekeken te worden. Ik stel mezelf kwetsbaar op. Maar die kwetsbaarheid getuigt ook van sterkte. Dat maak ik mezelf tenminste wijs.

Het is ironisch dat de hele coronacrisis net datgene is wat me over de streep trok om over een leven met OCD te gaan schrijven. De angst die ik vandaag echter voel is er geen die ik weg kan wassen met zeep, maar een bezorgdheid om mensen rondom mij. Vooral dan nog mensen waar ik me niet zozeer om hoef te bekommeren: toevallige passanten die mijn levenspad kruisen die ik dus van haar noch pluim ken.

Beeld je eens in hoe het moet voelen om het gedrag dat je koste wat het kost probeerde af te leren (terecht) opgelegd te krijgen (“Was uw handen“). Of hoe het is om dat wat je altijd voor anderen probeerde te verhullen plots te zien opduiken als doodnormale handelingen van de hele goegemeente. En het toppunt: geen mens in het openbaar die zich daar schijnbaar voor geneert en gewoon doet wat hij of zij denkt te moeten doen. Of dat een weloverwogen en wijze handeling is of eerder gestuwd wordt door een kortsluiting in de hersenpan zonder enige vorm van rationele weerstand, laat ik in het midden.

Als ik nog twijfelde om met deze blog van start te gaan, laat het dan duidelijk zijn een artikel van journalist Chris Snick in de Standaard het vuur aan de lont stak. Nu goed, moest ons leven op dit moment niet beheerst worden door corona of zou ik geen OCD hebben, dan zou ik denken dat de brave man niet goed ‘snik’ was om een zin als ‘Iedereen graait met zijn handen in de bak met snoeptomaten of appelen, maar je kan die thuis toch moeilijk wassen met Sunlight. uit zijn pen te laten vloeien. Maar corona is een feit en ik heb OCD. Toen wist ik. Ik moet hier iets over schrijven.

Lees mee, maar zet je schrap. Huiver, ween en lach.

Leven met OCD is geen pretje. En samenleven met iemand die het heeft nog minder.

Dit is voor jou, K. Voor mij. Voor ons.

En voor iedereen die zich hier in herkent. Al is het maar een beetje.


On a side note: je kan snoeptomaten wassen met Sunlight. Been there, done that.

8 gedachten over “De dorpsgek”

    1. Bedankt Martine! Ook jij gaf mij nog een duwtje in de rug om er voor te gaan. Hopelijk vind je de tijd om hier af en toe een kijkje te komen nemen. Courage daar. Hou u goed. En zo niet, bel jij dan je huisarts? Of bel je jezelf? 🙂

      Like

  1. Super Ann !
    Zo heb ik een kleindochter die me niet wil begroeten met een kus, en op school met tegenzin de juf een handdruk moet geven ’s morgens bij het betreden van de klas, en na de klasdag bij het verlaten van de school ,,,, .
    Een vorm van beleefdheid vinden wij ……
    Maar nu heeft ze helemaal gelijk in deze Coronatijd en ze jubelt het uit van pret !

    Geliked door 1 persoon

    1. Bedankt Kris! Waar zou ik zijn zonder de warme ontvangst en thuis die jullie in een ver verleden voor mij waren. Dikke contactloze knuffel voor de kleindochter en goeie moed daar!

      Like

Plaats een reactie